Zodra de zoutwinlocaties gereed zijn, zie je per locatie nog twee huisjes: een zouthuisje en een elektrahuisje. Al onze techniek bevindt zich buiten het zicht, in een betonnen kelder. Deze kelder is een essentieel onderdeel van de zoutwinlocaties. We leggen je uit hoe dat zit.
De kelder is een ondergrondse werkruimte waarin onze installaties en de aansluitingen van het leidingwerk zijn ondergebracht. Deze ruimte zorgt ervoor dat tijdens de zoutwinning een groot deel van de techniek uit het zicht blijft. Dat zorgt voor een rustig en opgeruimd aanzicht van het terrein.
De aanleg van een zoutwinlocatie bestaat uit meerdere fasen. De bouw van de kelder maakt daar onderdeel van uit, net als het plaatsen van de conductor en de diepboring zelf. In grote lijnen ziet de aanlegfase er als volgt uit:
De bouw start met het uitgraven van het werkterrein. Dit is nodig om voldoende diepte te creëren voor de kelder. Vervolgens brengen we een tijdelijke verharding aan. Dit noemen we voorbereidende werkzaamheden.
De conductor – een stalen buis – wordt verticaal in de kelder geplaatst. Deze vormt het begin van het boorgat en beschermt het grondwater in de bovenste lagen van de ondergrond tegen mogelijke verontreiniging of vermenging met diepere grondlagen.
Rondom de bouwput brengen we damwanden aan. Deze zorgen ervoor dat de wanden van de put niet instorten. Ze blijven enkele maanden staan, tot de kelder klaar is.
De kelder is gemaakt van beton, versterkt met betonijzer. Nadat we de kelder hebben uitgegraven, plaatsen we eerst betonbekisting en betonijzer. Dit vormt het geraamte van de kelder, waarin het beton gegoten wordt. De bekisting wordt verwijderd zodra het beton uitgehard is.
Vervolgens storten we het beton voor de vloer en wanden van de kelder. Na het uitharden wordt de kelder verder afgewerkt.
We leggen de vloer van de zoutwinlocatie door beton te storten en dit af te werken met asfalt. In deze fase maken we ook de regenwaterput en de goten voor de afvoer van regenwater.
We boren in de diepe ondergrond, om de boorgang naar het zout te vormen.
Na de diepboring sluiten we de leidingen en kabels aan, plaatsen we het zouthuisje en elektrahuisje, en wordt het terrein netjes afgewerkt. We brengen bijvoorbeeld gras en/of beplanting aan rondom de locatie. Hierdoor blijft de locatie visueel rustig en sluit deze aan bij het karakter van het landschap.